IS HET DAN ÉCHT ZO RELATIEF?

14 SEPTEMBER 2019 DOOR ANNETTE BORN


Vorige week meldde ik mij bij de orthopeed. De combinatie van jarenlang overgewicht en familiaire artrose kostte één knie het leven.


Om te voorkomen dat ik nu – op 47-jarige leeftijd – al met een kunstknie door het leven moet, zijn verdovingen in de knie de enige remedie.


Meneer de orthopeed wilde dit keer ook zogenaamde stressfoto’s van mijn knie maken.

Van een stressfoto had ik nog nooit gehoord. Mijn been werd in een soort bankschroef gebonden en er werd druk op de zijkanten van de knie uitgeoefend. De inwendige reactie van de knie op die weerstand vertaalde zich in de röntgenfoto. Na het maken van deze foto’s mocht ik mij melden op zijn poli.

Ondanks dat deze specialist me al diverse malen had gezien, stelde hij zich opnieuw voor. Ach, die man ziet ook zo veel patiënten, dacht ik. Het was hem per direct vergeven. We namen de foto’s door die verschenen op zijn computer waar duidelijk de inwendige schade van de knie te zien was.In samenspraak besloten we voorlopig niet over te gaan op een operatie.

Naast stress en stressfoto’s, werd ik ook enkele adviezen rijker. Ik moest vooral gaan fietsen, dat is beter dan traplopen. Oh ja, en zwemmen, dat is ook goed voor mijn knie.


‘Bewegen is überhaupt goed voor u’, hoor ik hem nog zeggen, terwijl ik voelde waar hij langzaam naartoe praatte.

Terwijl ik op wilde staan om zijn spreekuur te verlaten, kwamen de volgende woorden uit zijn mond: ‘Mevrouw, ook overgewicht is natuurlijk niet goed voor uw knie.’ Ik was met stomheid geslagen. Ik had deze specialist al diverse malen verteld over mijn historie met mijn overgewicht, over alle maagverkleinende operaties die ik had ondergaan, over de tientallen kilo’s die ik voorgoed kwijt was. Eindelijk was ik op een punt van mijn leven beland dat ik mij niet meer dik waande. En nu, nu was er – na al die jaren – weer een arts die mij wees op overgewicht.

Ik raakte in de war. Was ik dan toch dik? Klopte het beeld wat ik in de spiegel zag dan niet? Waren de kledingstukken die ik kocht in maat 42 dan toevallig kledingstukken die heel groot vielen? Had iedereen die dichtbij me stond mij laten geloven dat ik niet meer dik was?


Ik voelde niet enkel een desillusie, ik voelde me weer die aangespoelde walvis.

De deur van de spreekkamer trok ik achter me dicht. Met een compleet ander gevoel dan toen ik de spreekkamer binnenwandelde. Tegenover deze opmerking zouden minstens honderd bevestigingen nodig zijn om mij te doen geloven dat ik een normaal postuur heb.

Hoe relatief is een lichaam, is lichaamsgewicht? Waar gaan – sommige – artsen vanuit, wat is hun referentiekader? Natuurlijk, ik zie zelf ook duidelijk dat ik geen vrouw ben waar de botten uitsteken. Dat is ook niet mijn natuurlijke bouw. Echter, wanneer je mij in het huidige straatbeeld ziet lopen ben ik gewoon, pas ik de gemiddelde confectiemaat. Er is niets mis met mijn postuur. Ik zwem, ik fiets, ik sport, ik eet gezond. Zo nu en dan pas ik smokkelwaar in, ik ben immers ook maar een mens.


De opmerking van deze medische specialist heeft me nog dagen beziggehouden.

Zou hij beseft hebben hoe hij mij ten gronde richt? Hoe zo’n opmerking mij volledig uit het veld kan slaan?

Thuis trok ik een paar kledingstukken aan. Kritisch bekeek ik mezelf van alle kanten die je maar kunt bedenken. Dik? Nee, dat kon ik er toch echt niet meer van maken. Hooguit een reëel beeld van een 47-jarige vrouw. En daar ben ik meer dan trots op.